Stedenbouwkundige basisgegevens
1) Ligging volgens de plannen van aanleg en bijhorende voorschriften
De aanvraag ligt in het gewestplan Antwerpen goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 3 oktober 1979 (en latere wijzigingen).
De aanvraag ligt volgens het gewestplan in woongebied.
Artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen stelt:
“De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.”
De aanvraag ligt niet binnen de omschrijving van een bij Koninklijk besluit goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of goedgekeurde en niet-vervallen verkaveling.
De voorliggende aanvraag beoogt woningbouw en is daardoor principieel in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het geldende gewestplan.
2) Ligging volgens het uitvoeringsplan en bijhorende voorschriften
De aanvraag ligt binnen de omschrijving (afbakeningslijn) van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen (deelplan 7), definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op 19 juni 2009 (en latere wijzigingen). Binnen de afbakeningslijn van dit GRUP gelden volgende stedenbouwkundige bepalingen:
“Artikel 0. Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijk uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.”
De gewestplanbestemming van het perceel werd niet gewijzigd bij de vaststelling van het GRUP.
3) Ligging volgens een verkaveling
Niet van toepassing
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt van 15 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021.
Op 16 augustus 2021 werd overgegaan tot de sluiting van het openbaar onderzoek door de omgevingsambtenaar. Hierbij werd vastgesteld:
Deze bezwaren werden ingediend tijdens de periode van het openbaar onderzoek en zijn bijgevolg ontvankelijk.
Twee ingediende bezwaarschriften formuleren bezwaren die betrekking hebben op de nieuwe wegenis. Om deze reden worden deze bezwaren door de gemeenteraad behandeld.
2. Bezwaarschrift 2: dd. 13 augustus 2021
De weg die getekend staat aan de garages die grenzen aan perceel 27/g3, lijkt ons eerder een overbodige weg. Uiteindelijk leidt deze weg nergens naar en lijkt het meer op een uitnodiging voor personen die niet bevoegd zijn om hier te komen. In het verleden hebben we hier al meerdere malen last van gehad. Na de realisatie van het project wordt deze weg afgestaan aan de gemeente. Wordt deze dan ook onderhouden door de gemeente, of wat zijn hier de concrete plannen?
Beoordeling van de bezwaarschriften
1.1. De voetgangers- en verbinding beschikt over een rooilijnbreedte van 1 m. De breedte van het aansluitende karrenspoor bedraagt aan weerszijden 0,6 m. De technische opbouw van de wegenis voldoet voor de verkeerstroom die deze zal moeten opvangen. De rooilijn bepaalt echter geen volledige wegzate in openbaar domein. Het karrespoor blijft in private eigendom. Deze situatie legt een hypotheek op de bruikbaarheid van de wegenis voor gemotoriseerd verkeer (vierwielers) naar blok B. Voorgestelde rooilijn kan niet aanzien worden als een volwaardig wegenistracé aangezien de breedte van het wegtracé onvoldoende is voor het type verkeer dat deze weg zal moeten gebruiken. Voorgesteld rooilijnplan garandeert enkel de toegang voor voetgangers en fietsers. Bijgevolg moet worden vastgesteld dat het wegtracé niet aan de vooropgestelde breedte en uitrusting voldoet om als gemeenteweg te worden vastgesteld. Het bezwaar wordt voor dit gedeelte bijgetreden.
Wat het statuut van de parkeerplaatsen betreft, doet de gemeenteraad geen uitspraak of de parkeerplaatsen openbaar dan wel privaat moeten zijn. De gemeenteraad spreekt zich enkel uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Het bezwaar m.b.t. de parkeerplaatsen op privaat domein behoort niet tot de bevoegdheden van de gemeenteraad en wordt dus niet bijgetreden.
1.2 Het bezwaar heeft betrekking op bezorgdheid rond de aansprakelijkheid en het onderhoud De gemeenteraad spreekt zich enkel uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. Het bezwaar behoort niet tot de bevoegdheden van de gemeenteraad. Voor wat de parkeerplaatsen betreft wordt verwezen naar de motivatie onder punt 1.1. Het bezwaar wordt niet bijgetreden.
1.3 Het bezwaar stelt dat de smalle strook het privatief deel van het terrein kunstmatig verhoogd. De gemeenteraad doet geen uitspraak over het aandeel aan oppervlakte dat de wegenis moet bevatten. De raad doet enkel uitspraak over de breedte van de weg. Het bezwaar wordt niet bijgetreden.
2. De nieuwe gemeenteweg bezit een hoog verbindingspotentieel door het tracé tot aan de achterste perceelgrens aan te leggen. Het tracé geeft een eerste aanzet tot een mogelijke doorsteek voor zwakke weggebruikers richting centrum van de gemeente. Gezien het openbare karakter van deze weg voor voetgangers- en fietsers, is een privatief gebruik niet aan de orde. Vormen van overlast die gepaard zouden kunnen gaan met het tracé vallen niet onder de beoordelingsbevoegheid van de gemeenteraad. Het bezwaar wordt niet bijgetreden.
Het college van burgemeester en schepenen zal zich over de inhoud van de overige bezwaren uitspreken bij de beoordeling van het omgevingsvergunningsdossier.
Inhoudelijke beoordeling
Beknopte beschrijving van de aanvraag
Voorliggend project betreft 2 percelen die door hun vorm en grootte aangewend worden voor de inrichting van twee appartementsgebouwen, opgetrokken op 2 bouwlijnen. Hiervan is 1 gesitueerd aan de straatzijde en bouwt deze verder af. Links ervan wordt een wegtracé aangelegd tot achteraan het perceel. Aan deze weg wordt het tweede gebouw ingeplant.
Beschrijving van de bouwplaats
De aanvraag strekt zich uit over twee naast elkaar gelegen percelen. Beide percelen zijn onbebouwd.
Beschrijving van de bestaande ontsluiting
De aanvraag bevindt zich ter hoogte van gemeenteweg Singel. Singel is in hoofdzaak een woonstraat waar zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen voorkomen.
Beschrijving van geplande gemeenteweg
Langsheen de oostzijde van beide gebouwen wordt een nieuw wegtracé aangelegd. De weg verbindt de gemeentelijke weg Singel met het achterliggende perceel ter hoogte van de Corneel Smitslei 45. Dit creëert de mogelijkheid om later, bij eventuele ontwikkeling van het achterliggend perceel, een doorsteek te creëren voor zwakke weggebruikers richting centrum van de gemeente.
Beoordeling ten gronde
Voor het project werd reeds eerder een dossier ingediend. De gemeenteraad besloot in de zitting van 22 februari 2021 het toenmalig rooilijnplan te weigeren. Dit rooilijnplan maakte deel uit van het dossier met intern nummer OMV2020078. De motivering luidde destijds dat het rooilijnplan onvoldoende gestoffeerd was om te kunnen worden aanvaard. Volgende opmerkingen werden in de motivering aangehaald:
1. Het rooilijnplan werd bij wijziging ingediend, hierbij werd geen rekening gehouden met het reeds aan het dossier gekoppelde funderingsplan voor de appartementsgebouwen. Dit funderingsplan voorziet in de plaatsing van een septische put en een infiltratiesysteem onder wat later als openbaar domein dient afgestaan te worden. Ook de leidingen vanuit de twee gebouwen naar deze infrastructuren lopen onder openbaar domein. Dit is niet aanvaardbaar; de relevante plannen dienen aangepast te worden.
2. Vooraleer het openbaar domein kan aangelegd worden, moeten eerst de nodige technische fiches aangeleverd worden voor zowel de bestrating als de infrastructuur zoals de fietsrekken. Ook zal met de dienst Grondgebiedzaken de nodige bespreking dienen gevoerd te worden teneinde een overeenkomst te bekomen betreffende het te leggen klinkerverband en dergelijke. Deze afspraken dienen in een schriftelijk verslag genoteerd te worden door projecthouder.
3. Het rooilijnplan is niet voorzien van aanduiding van openbare verlichting. Dit zal in samenspraak met Fluvius moeten uitgevoerd worden. Waarborgen en eindafrekening hiervoor vallen ten laste van de projecthouder.
4. Er ontbreekt een aanplantingsplan voor wat later als openbaar groen zal blijven. Er is verduidelijking nodig omtrent welke aanplantingen voorzien worden en hoe deze aangeplant worden met oog op onderhoud.
5. Alle inrichtingen op het toekomstig openbaar domein (signalisatie, verkeersborden, aanplantingen, ...) vallen ten laste van de projecthouder die hiervoor de nodige waarborgen zal moeten geven.
6. De fietsrekken voor blok B worden geplaatst op kiezel. Naar onderhoud toe is dit niet wenselijk. Het is beter hier ternair zand of ander meer duurzaam bodemmateriaal te gebruiken.
De aanvraag, ontvangen door de gemeente op 21 juni 2021 en gekend onder gemeentelijk dossiernummer OMV2021062 bevat een gewijzigd rooilijnplan.
Het plan voldoet aan de opmerkingen 1, 2, 3, 4, 6 zoals geformuleerd door de gemeenteraad d.d. 22 februari 2021. Hierdoor blijft enkel opmerking 5 overeind. Aan deze opmerking kan door voorwaarden bij de eventuele vergunningsverlening worden voldaan.
1.De sceptische put en het infiltratiesysteem worden voortaan voorzien op het private perceel. De leidingen die vanuit de twee gebouwen naar deze infrastructuren lopen, lopen niet meer onder het openbaar domein.
2. De nodige besprekingen werden gevoerd met de dienst Grondgebiedszaken. De dwarsprofielen bevatten voldoende gegevens voor de bevoegde gemeentelijke dienst en zijn inhoudelijk aanvaardbaar.
3. Het dossier bevat een plan met de situering van de openbare verlichting. Het dossier bevat een positief advies van Fluvius voor wat betreft de stroomlijn.
4. Het openbaar domein zal voortaan slechts bestaan uit een openbaar pad, met uitzondering van een strook van ca. 21 m die over een breedte van ca. 0,6 m vaste planten zal omvatten. De kleurcodes van het inplantingsplan komen overeen met de beplantingscodes uit de legende.
5. De nodige waarborgen zullen worden opgelegd conform het gemeentelijk retributiereglement. Dit kan als voorwaarde bij een eventuele vergunning worden opgelegd.
6. De fietsrekken bevinden zich voortaan op de private kavel. Het omgevingsvergunningsdecreet bepaalt in artikel 31 dat de gemeenteraad zich uitspreek over de uitrusting van de gemeenteweg. De fietsrekken bevinden zich niet meer op een gemeenteweg. Bijgevolg valt de uitrusting van de fietsrekken voortaan buiten de bevoegdheid van de gemeenteraad.
Het dossier OMV2021062 voldoet aan de opmerkingen zoals eerder geformuleerd op het dossier OMV2020078
De inrichting van de weg is hoofdzakelijk gericht op voetgangers en fietsers, maar kan door een karrenspoor aan weerszijden ook gedeeltelijk voor automobilisten gebruikt worden. De fiets- en voetgangersverbinding krijgt een breedte van 1 m. De breedte van het karrenspoor bedraagt aan weerszijden 0,6 m.
De totale berijdbare breedte voor personenwagens bedraagt 2,2 m. Dit is een eerder beperkte maatvoering voor vierwielers en laat geen verkeer toe in beide richtingen. Het karrenspoor loopt vanaf de aantakking op Singel tot aan de achterste parkeerplaatsen op het maaiveld ter hoogte van blok B. Deze parkeerplaatsen situeren zich ter hoogte van de fietsparkeerplaats. Aangezien het karrenspoor loopt tot aan de parkeerplaatsen die integraal deel uitmaken van het project wordt verwacht dat het karrenspoor slechts door plaatselijk verkeer zal worden gebruikt.
De inrichting van de weg is gericht op plaatselijk verkeer tot woningblok B. Buiten de aantakking op Singel, worden er geen overige aantakkingen op de nieuwe weg voorzien, waardoor geen doorgaand autoverkeer mogelijk is. De verwachte verkeersintensiteit wordt hierdoor beperkt. De inrichting van de weg sluit het kruisen van voertuigen uit, hierdoor moeten voertuigen ofwel halt houden vlak na de bocht Singel, ofwel op de voet- en fietsverbinding ter hoogte van de parkeerplaatsen van blok B. Ter hoogte van blok A is langsparkeren aan Singel toegestaan, waardoor indraaiende voertuigen naar het nieuwe tracé mogelijk in het midden van de rijbaan Singel halt moeten houden om verkeer van de site te laten passeren. Dit belemmert de doorstroming van het verkeer op Singel.
Indraaiende voertuigen naar de site hebben tevens geen duidelijk zicht op het tegenliggende verkeer op het wegtracé, aangezien de afstand van het wegtracé voor het gebruik door voertuigen tot ca. 50 m bedraagt. Dit kan leiden tot achteruitrijbewegingen, wat aanleiding geeft tot onveilige verkeerssituaties op Singel.
Bij kruisende bewegingen zullen voertuigen ook ter hoogte van de parkeerplaatsen van blok B even halt moeten houden, wat hinderlijk zal zijn voor de goede doorstroom van de voetgangers- en fietsers op het nieuwe wegtracé. Wanneer op termijn een doorsteek naar de Corneel Smitslei mogelijk zou worden gemaakt, zal het tracé daarenboven intenser door voetgangers en fietsers gebruikt worden.
Het wegtracé zal voor het gedeelte van de voetweg overgedragen worden aan de gemeente en komt binnen het openbaar domein te liggen. Het karrenspoor bevindt zich op de private kavels en wordt echter niet aan de gemeente overgedragen. Over een afstand van ca. 21 m heeft het toekomstig openbaar domein, naast het openbaar pad van 1 m breedte, nog een begroeiing van ca. 0,6 m. De nutsleidingen worden onder het karrenspoor aangelegd waardoor er geen infrastructuur onder het openbaar domein zal lopen. De openbare verlichting wordt binnen de rooilijn en de weguitvoering voorzien.
De technische opbouw van de wegzate voldoet voor de verkeerstroom die deze zal moeten opvangen. De rooilijn bepaalt echter geen volledige wegzate in openbaar domein. Het karrespoor blijft in private eigendom. Deze situatie legt een hypotheek op de bruikbaarheid van de wegenis voor gemotoriseerd verkeer (vierwielers) naar blok B. Voorgestelde rooilijn kan niet aanzien worden als een volwaardig wegenistracé aangezien de breedte van de wegenis onvoldoende is voor het type verkeer dat van deze weg gebruik zal moeten maken. Voorliggend rooilijnplan en tracé garandeert enkel de toegang voor voetgangers en fietsers.
Het feit dat voertuigen niet op het nieuwe wegtracé kunnen kruisen, beperkt de goede doorstroming van Singel en van het voetgangers- en fietsverkeer op het nieuwe tracé.
Bijgevolg moet besloten worden dat de uitrusting van de weg qua gebruikte materialisatie voldoet, maar dat de breedte en de functie van het nieuwe wegtracé niet voldoet om een kwalitatieve ontsluiting voor de ontwikkeling van het binnengebied mogelijk te maken.
Artikel 8 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 bepaalt:
“Niemand kan een gemeenteweg aanleggen, wijzigen, verplaatsen of opheffen zonder voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad.”
Artikel 11, §1 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 bepaalt:
“§ 1. De gemeenten leggen de ligging en de breedte van de gemeentewegen op hun grondgebied vast in gemeentelijke rooilijnplannen, ongeacht de eigenaar van de grond.”
Artikel 12, §2 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 bepaalt:
“§ 2. In afwijking van artikel 11 kan de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg met overeenkomstige toepassing van artikel 31 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning opgenomen worden in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, voor zover die wijziging past in het kader van de realisatie van de bestemming van de gronden. Die mogelijkheid geldt voor zover het aanvraagdossier een ontwerp van rooilijnplan bevat dat voldoet aan de bij en krachtens dit decreet gestelde eisen op het vlak van de vorm en inhoud van gemeentelijke rooilijnplannen of voor zover het een grafisch plan met aanduiding van de op te heffen rooilijn bevat.”
Artikel 69 van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 bepaalt:
“De vereenvoudigde vergunningsprocedure is niet van toepassing voor projecten waarvoor met toepassing van artikel 31 een beslissing van de gemeenteraad vereist is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg.”
Artikel 31 van het decreet op de omgevingsvergunning van 25 april 2014 (ingevolge art. 70 van het decreet houdende de gemeentewegen) bepaalt:
“§ 1. Als de aanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, roept het college van burgemeester en schepenen, in voorkomend geval op verzoek van de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, de gemeenteraad samen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg.
…
De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein. (…) De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.”
Artikel 32 van het decreet op de omgevingsvergunning van 25 april 2014 bepaalt:
“§ 6. Een vergunning voor aanvragen met aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan pas verleend worden na goedkeuring over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg door de gemeenteraad overeenkomstig artikel 31. Als de gemeenteraad de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing niet heeft goedgekeurd, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.”
Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning bepaalt:
“Als een beslissing van de gemeenteraad vereist is over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, neemt de gemeenteraad daarover een besluit. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
…
Uiterlijk tien dagen na de gemeenteraadszitting stelt de gemeente de gemeenteraadsbeslissing ter beschikking hetzij van de bevoegde omgevingsvergunningscommissie als die advies moet verlenen, hetzij van het bevoegde bestuur als geen advies van een omgevingsvergunningscommissie vereist is.”
Art. 47. Het Decreet betreffende de omgevingsvergunning herneemt de welbekende regeling van de tussenkomst van de gemeenteraad over de zaak van de wegen. Voor alle duidelijkheid wordt ook hier herhaald:
“De gemeenteraad spreekt zich enkel uit over de zaak van de wegen, niet over de vergunningsaanvraag;
…
De gemeenteraad bespreekt enkel de bezwaren die handelen over de zaak van de wegen, niet de andere.“
De gemeenteraad weigert het rooilijnplan en wegenistracé zoals ingediend en gekend onder nummer OMV2021062 voor de percelen grond gelegen, Singel zn, kadastraal gekend als afdeling 1 sectie A nummers 34 C 8 en 34 H 8.